Zoals meegedeeld in ons nieuwsbericht van 21 februari 2024 worden de COVID-19-gerelateerde maatregelen met betrekking tot het overleggen van bewijzen van preferentiële oorsprong vanaf 1 mei 2024 opgeschort. Dit houdt in dat vanaf deze datum alleen nog originele certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en EUR-MED die aan alle technische voorschriften voldoen, aanvaard worden als basis voor een verzoek om preferentiële tariefbehandeling binnen hun respectievelijke overeenkomst. Een scan of kopie van het certificaat zijn dus niet meer geldig.
In kader van de PEM-Conventie en in de herziene PEM-oorsprongsregels die bij wijze van overgang worden toegepast, is wel voorzien dat certificaten inzake goederenverkeer op elektronische wijze kunnen worden afgeleverd.
Voor de PEM-Conventie is dit gebaseerd op Aanbeveling nr. 1/2023 van het gemengd Comité van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane oorsprongsregels. Deze aanbeveling laat toe dat een elektronisch afgegeven certificaat inzake goederenverkeer kan worden aanvaard op voorwaarde dat:
- De vorm van de elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer vergelijkbaar is met de modellen in de bijlagen III a en III b in aanhangsel I van de conventie;
- De douaneautoriteiten van de partij van uitvoer in een beveiligd online-internet gebaseerd systeem voorzien om de echtheid van elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer te controleren wanneer niet is voldaan aan de in de bijlagen III a en III b opgenomen instructies voor de drukker (bijvoorbeeld het ontbreken van een groene geguillocheerde onderdruk, fysiek geplaatste stempel, handtekening met de hand);
- De elektronisch afgegeven certificaten inzake goederenverkeer zijn voorzien van een uniek volgnummer en, indien beschikbaar, van veiligheidskenmerken aan de hand waarvan zij kunnen worden geïdentificeerd, en
- De datum met ingang waarvan een partij met de afgifte van elektronische certificaten inzake goederenverkeer begint, wordt vermeld in kennisgevingen die in het Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) worden bekendgemaakt en volgens de eigen procedures van de partijen.
Met name Turkije, Marokko, Israël en Noorwegen hebben op moment van publicatie van dit nieuwsbericht deze kennisgeving gegeven aan de Commissie. Deze is terug te vinden in Bijlage I van de PEM-matrix.
Voor wat betreft de herziene PEM-oorsprongsregels die bij wijze van overgang worden toegepast, is er voorzien dat oorsprongsbewijzen op elektronische manier kunnen worden afgegeven en ingediend. Momenteel past van de bovenvermelde partijen enkel Noorwegen reeds de herziene PEM-oorsprongsregels toe. Alleen Noorwegen kan dus op basis van de herziene PEM-oorsprongsregels elektronische certificaten inzake goederenverkeer afgeven. (1)
Opgelet! Aanbeveling 1/2023 kan niet worden toegepast op certificaten inzake goederenverkeer A.TR. Deze certificaten gelden immers niet als oorsprongsbewijs in de PEM-zone, maar als bewijs dat goederen in het vrije verkeer waren in kader van de douane-unie tussen de EU en Turkije. Dit betekent dat er vanaf 1 mei 2024 in vak 12 van het A.TR-certificaat, naast de douanestempel, opnieuw een originele handtekening moet staan van de bevoegde Turkse douaneautoriteiten. Een A.TR-certificaat met enkel een douanestempel in vak 12 en een QR code op het document volstaat niet meer.
Turkije werd verzocht om de certificaten die vóór en met inbegrip van 1 mei 2024 zijn afgegeven – zonder handtekening – en nog in doorvoer zijn, globaal te regulariseren door middel van een mededeling. Hiermee zouden deze certificaten kunnen worden beschouwd als zijnde geviseerd en met een ‘natte handtekening’ ondertekend door de Turkse douane. Zodra we deze mededeling hebben ontvangen, communiceren we dit via de gebruikelijke weg.
(1) Zie artikel 17, lid 4 van Besluit Nr. 1/2021 van het gemengd Comité EU-Noorwegen van 1 juni 2021 wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen door de vervanging van protocol nr. 3 betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden voor administratieve samenwerking.
Onze referentie : OEO – D.D. 020.472